De Zilvermeeuw

Op 25 augustus heb ik onderstaand verhaaltje ingestuurd naar de Correspondent , ze hadden een wedstrijd uitgeschreven dat moest gaan over klimaatverandering en verteld door dingen of dieren uit de natuur. Vanuit hun perspectief.  Ik heb er met heel veel plezier mijn best op gedaan en ik wil het bij deze jullie ook graag laten lezen:

De Zilvermeeuw

‘Geacht Parlement der Dingen,’ begon Zilvermeeuw. ‘Voorzitter,’ knikte hij naar een schimmig figuur in het midden van de rij voorin de zaal.
‘Mag ik u meenemen naar mijn leefwereld en u deelnemer maken van het samen moeten leven met de oprukkende mens.’ Het licht was op hem gericht, het zorgde ervoor dat de zaal zo goed als donker was.
‘Ik zal beginnen met een voordeel te noemen, onze meeuwenkolonie laten ze met rust. Af en toe probeert er wel een jongmens ons gebied te betreden, maar die jagen we agressief en met veel kabaal weg. Een ander voordeel is dat overal waar mensen zijn ook eten is, al zitten we elkaar hierbij wel in de weg,’ sprak hij de menigte toe.
‘Bijvoorbeeld als ik aan het vissen ben in de zee, ik duik dan naar scholen vis, dat scoort makkelijk. Maar dan komt er zo’n stalen gevaar waar een stinklucht van brandstof uitkomt. Die haalt in een paar maanden tijd het hele gebied leeg van alle scholen vis. Wat overblijft zijn de visjes die ze niet willen, die gooien ze terug de zee in. Lekker, maar rond zo’n schip is het vechten met andere meeuwen om je buikje vol te krijgen.’
‘Op het strand is het zoeken naar krabbetjes, pieren, mossels en andere schelpen. Maar in de zomer vegen ze het strand schoon voor het vol ligt met badgasten, als je daar tussendoor loopt op zoek naar restjes eten, wordt je weggejaagd of bekogeld. Soms daag ik ze weleens uit, dan neem ik een schelp of iets anders mee hoog in de lucht om het kapot te laten vallen. Als het dan bovenop zo’n mens is, heb ik de grootste lol. Of ik probeer gericht te schijten, haha.’ Er klonk gegniffel, maar meer gemor. ‘Ahum, excuus, ik liet me meeslepen.’
‘En wat is nu je punt,’ hoorde hij een stem uit het midden van de zaal.
‘Het punt is dat de mensen overal zijn, zij verwijderen goed eten en laten afval achter. Ik heb wel eens plastic geprobeerd. Dat vult wel, maar voedt niet. Ook hebben ze ijsjes en friet, maar daar wordt je wel dik van, maar bevredigd ook al niet,’ was zijn verweer.
‘Wat wil je dat wij daaraan doen?’ vroeg weer iemand anders.
‘Zorgen dat de populatie van de mensen wordt ingedamd,’ zei hij stellig en nu had hij de lachers wel op de hand.
‘Ok, en nu serieus?’ vroeg de voorzitter.
‘Zorg voor meer gebieden waar de mens niet mag komen. Zulke natuurgebieden zijn er, maar die zijn er voornamelijk voor trek- en weidevogels. Ik stel dus voor om grote gebieden zee, strand en duin te verbieden voor de mens,’ legde hij voor. ‘Als er in de winter voedselschaarste is, mengen we ons wel weer onder de mensen landinwaarts, want daar is eten.’
Nu sprak de voorzitter: ‘Misschien kunnen we de mensen ertoe aanzetten om ook de meeuwen hun vrijheid te gunnen, in plaats van alleen als vrijheidssymbool te dienen,’ en sloeg de voorzittershamer ter beëindiging.

Gewonnen heb ik niet, wijzer geworden ben ik ook niet. Wel vond ik het verhaal van de horizon heel mooi…

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.